Klein geaderd witje (Pieris napi).
Spanwijdte mannetje 18-22 mm. De vlinder dankt zijn naam aan de opvallende donkere aders op de onderkant van de achtervleugel. De soortnaam napi is ontleed aan één van de voedselplant van de rups Koolzaad.
Waar:
Het Klein geaderd witje is een algemene strandvlinder die in een grote verscheidenheid aan biotopen te vinden is zoals in bosranden, tuinen, parken, langs paden ruderale terreintjes met ruigten en struweel. De soort heeft een voorkeur voor vochtige biotopen (leefomgeving). De biotoopkeuze van het klein geaderd witje wijkt enigszins af van het Klein en Groot koolwitje.
Voedsel:
Waardplant: (voedselplant voor de rups)
De rupsen leven op kool, raapzaad, pinksterbloem en verscheidende andere kruisbloemige. Nectarplant: (voedsel van de vlinder vanwege de nectar). Deze vlinder besteedt per dan 51% van de actieve periode aan het zoeken naar voedsel er is een lange lijst van 115 soorten nectarplanten vaak kruidachtige planten en struiken.
Vliegtijden:
De vlinder vliegt in drie generaties per jaar. De eerste generaties vliegt van begin april tot eind juni, met een piek tussen 10 mei en 1 juni. De tweede generatie vliegt van begin juli tot half augustus (piek 10 juli en 25 juli). De derde generatie van begin augustus tot half oktober, grootste aantallen tussen 25 augustus. En 1 september. De soort overwintert als pop.
J. Bijlsma, Broeksterwoude.
