Tips.
Hoe krijg ik meer vogels in de tuin?
U kunt meer vogels in de tuin krijgen door uw tuin niet te netjes te maken en te zorgen voor veel variatie. Dit kunt u bewerkstelligen door:
* Hoogte verschillen aan te brengen.
* Dood hout en bladafval te laten liggen.
* Veel bloeiende planten te houden.
* Struiken (doornachtige) en bomen te planten.
* Besdragende struiken te planten.
* Een vijver aan te leggen.
* Een nestkast op te hangen.
* Geleidelijke overgangen van gazon naar planten, struiken en bomen
te maken.
* Schuttingen te vervangen door hagen of heggen.
Overgenomen van www.vogelbescherming.nl
Vele variëteiten van asters, ijzerhard, grote hemelsleutel, lavendel, duifkruid en eenjarigen vormen van de scheefbloem: de keuze aan vlinderlokkers is enorm. Zoeken we meer in wat natuurlijker ogende inheemse planten, dan kunnen we ondermeer denken aan lever- of koninginnekruid, jakobskruiskruid, gewone hemelsleutel, klein hoefblad voor de voorjaarsvlinders, watermunt, slangenkruid en verschillende distelsoorten.
Door in de natuur onze ogen goed de kost te geven, leren we snel genoeg de goede vlinderlokkers kennen. Ook rottend fruit, zoals gevallen appels, lokt vele vlinders aan, vooral schoenlappers als atalanta en dagpauwoog, maar ook wespen!
Overgenomen van: www.natuurinformatie.nl
Nestkasten.
Ieder met een tuin of balkon heeft wel één of meer nestkastjes hangen. Deze nestkastjes worden 's winters door de vogels vaak gebruikt als slaapplaats, lekker beschut tegen de kou.
Doordat er soms dode jonge vogels of andere troep in achterblijft kunnen de nestkastjes vol ongedierte zitten. Daarom moeten de kasten in de herfst worden schoongemaakt (niet met ontsmettingsmiddelen).
Na het schoonmaken de nestkastjes weer ophangen. De vogels zullen u er dankbaar voor zijn.
Voeg daar al roerend een mengsel van 6 ons gebroken hennepzaad en maanzaad en 3 ons zonnepitten aan toe.
Giet de warme brij in een vorm, bijvoorbeeld een blikje, een melkkarton of een theeglas.
Leg daarin, voordat de brij stolt, een stevige katoenen draad die ruim uitsteekt. Zodra de massa hard is geworden kunnen de bollen buiten aan de draad worden opgehangen.
Soms is de vetbol moeilijk uit de vorm los te krijgen. een melkkarton kan rondom worden afgescheurd, houd een theeglas of blik even in heet water. De vetbol komt dan gemakkelijk los.
Uiteraard kunnen naar eigen inzicht ook kleinere hoeveelheden worden gebruikt
Merel, kramsvogel,koperwiek, zanglijster en spreeuw:
Brood, gewelde krenten en rozijnen, kaasresten (zonder korst), (biologisch) fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen, etensresten (zoals gekookte rijst en aardappelen zonder zout). Op de grond, sneeuwvrij, een open plek met beschutting nabij.
Koolmees, pimpelmees, kuifmees, zwarte mees en staartmees:
Vetbollen, bot met vet, slingers ongebrande, ongezouten pinda's, halve kokosnoot, vogelzaad en zonnepitten.
Op de voedertafel of in voederhuisje, ophangen in bomen of grote struiken.
Specht, boomklever en boomkruiper:
Spekzwoerd, ongezouten pinda's en noten, vetbollen, zonnepitten, kaas zonder korst.
Vastgemaakt aan boomstam, achterin de tuin op rustige plek.
Huismus, ringmus, vink, keep en groenling:
Bruin brood, onkruidzaden, gemengd (strooi)zaad, etensresten (zonder zout), zonnepitten.
Op de grond, eventueel voedertafel.
Winterkoninkje, heggenmus en roodborstje:
Universeel voer, meelwormen, broodkruimels, maden en larven, ongekookte havermout.
Op de grond, sneeuwvrij, zeer beschut onder heggen en struiken.
Leeuwerik, duiven, fazanten en patrijzen:
Onkruidzaden, strooivoer, granen, rotte appels en univerzeelvoer.
In tuinen, parken en bossen ruime plaatsen sneeuwvrij maken en houden.
Drinkwater:
Drinkwater geven in een ondiepe schotel. Bij vorst baden voorkomen door gaas over de drinkbak te leggen. Bevriezen van het water voorkomen door suiker toe te voegen, geen antivries.
Voedingswijzer Watervogels:
Windgaten en wakken tijdens strenge vorst open houden, als de vogels daartoe zelf niet in staat zin. Om de rand van het wak een laag stro of kaf aanbrengen om vastvriezen aan het ijs te voorkomen.
Voeren van watervogels:
Bij voorkeur tegen de avond, om te voorkomen dat kraaien en meeuwen veel voedsel weghalen.
Eenden e.d.:
Maïs, granen en brood; granen mengen met wat scherp zand of grit. Verhouding 10 kg op 30 kg graan. Deze toevoeging in bij langdurige voedering zeer noodzakelijk!!! voor het functioneren van de spiermaag.
Meerkoeten:
Graanmeel, grasbrokjes, fijngesneden groenvoer (b.v. kool) en fijn gesneden rauwe aardappels.
Duikeenden en zaagbekken:
Geweekte garnalen, kleine visjes en fijn gesneden rauwe, ongezouten vis.
Zwanen:
Groenvoer, granen, maïs en oud brood.
Reigers en roerdompen:
De wakken zo veel mogelijk open houden.
Kleine visjes, wijting, spiering en visafval (geen koppen).
Bij uitputting de vogels naar een vogelasiel brengen
foto links: de slobeend.